Rhoon is in de loop der eeuwen stukje bij beetje ingepolderd. De laatste polder was de Portlandsepolder, die in 1769 werd bedijkt. In 1934 vond een grenswijziging met Rotterdam plaats. Circa 200 hectare grond, met 572 inwoners, hoorde toen bij Rotterdam. Op 1 mei 1976 werd deze grenswijziging gedeeltelijk ongedaan gemaakt door de grondruil met de gemeente Rotterdam.
Rhoon was een officiële ridderhofstad, dat wil zeggen “grond waarop de woning en bijgebouwen van riddermatig man bevinden.” Het kasteel van Rhoon, zoals we dat vandaag de dag kennen, is gebouwd op de plek van het eerdere kasteel van de familie Duyveland. Dit kasteel werd echter verwoest tijdens St. Elisabethsvloed. In 1432 is het huidige kasteel op deze plek herbouwd. Vlakbij het kasteel staat de vroeg-gotische dorpskerk, waarvan een deel van de eerste bouw was afgerond in 1430. Het oorspronkelijke gebouw bevatte nog geen schip tussen de kapel, en de toren was een lege ruimte. Pas rond 1500 werd ook deze ruimte volgebouwd. De kerk heeft twee grafkelders, waarvan de oudste vermoedelijk is gebruikt voor de heer van Rhoon Biggo van Duyveland.
Aan het eind van de 12de eeuw kreeg de Zeeuwse Biggo van Duyveland een plaat in de Oude Maas in leen van de Hollandse graaf Dirk VII. Deze plaat, die vroeger waarschijnlijk Roden heette, is de latere heerlijkheid Rhoon. Hierna kwam het in bezit van het geslacht Bentinck, waarvan de leden zichzelf tot 1830 graaf van Portland noemden. Beide geslachten hebben dijken en polders aangelegd om hun bezit tegen het water te beschermen.
In 1520 kwam de toenmalige heer van Rhoon ook in bezit van het nabijgelegen ambacht Pendrecht. Aangezien Pendrecht slechts enkele huizen telde, vervulden de verschillende functionarissen van Rhoon, zoals de baljuw en de schout, dit ambt ook in Pendrecht.
De woonkern Portland is vernoemd naar de polder waarin deze is gebouwd, deze is op zijn beurt vernoemd naar de hoogste titel van graaf Bentinck, de heer van Rhoon. Naast zijn heerschap over Rhoon was hij door Koning-stadhouder Willem III benoemd tot graaf van het Britse Portland. In 1769 was de inpoldering afgerond.
Tot aan het begin van de twintigste eeuw leefden de inwoners van Rhoon en Poortugaal voornamelijk van de landbouw, tuinbouw en veeteelt. Vanaf de jaren 1930 weken veel inwoners echter uit naar het haven- en bouwbedrijf te Rotterdam. Later vond ook menigeen werk in de petrochemische industrie in het Botlek- en Europoortgebied. Na de Tweede Wereldoorlog groeiden beide dorpen sterk; een ontwikkeling die nog steeds doorzet. Hierdoor ontstond de noodzaak voor meer woonplekken, resulterend in waterrijke kern Portland. In 1997 op 1 april is begonnen met de bouw. Toenmalig burgemeester Anja Latenstein van Voorst-Woldringh en toenmalig staatsecretaris Trommel van Volkshuisvesting legden die dag de eerste steen.
Ondanks de jonge leeftijd van de woonkern zelf, is Portland niet zonder monument. Een van de oudste monumentale boerderijen van de gemeente Albrandswaard is te vinden in de polder. De Portlandhoeve is gebouwd in 1803. De eerste steen werd op 1 april van dat jaar gelegd door Jaapje van Gent, de dochter van de pachter. Op de binnenkant van de deur van de voorgevel is nog steeds schildering te zien van Jaapje met een poes. De schildering zou door een Franse soldaat, in dienst van Napoleon, zijn gemaakt.
Poortugaal stond tot ver in de 20ste eeuw bekend als boerendorp. Mensen leefden voornamelijk van de vlas- groente- en fruitteelt. De Nederlandse stad- en dorpbeschrijver Lieve Ollefen beschreef Poortugaal, in het gelijknamige boek, als volgt :
Het dorpje Portugaal genoemd,
Is door zijn Graan en Vlas beroemd,
’t Is klein maar Luchtig, Zind’lijk tevens;
En schenkt het stil genot des levens.
Vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw kwamen er veel nieuwe woonhuizen in het gebied van Poortugaal bij, als gevolg van de groei van de Rotterdamse havens. Vanaf 1985 is Poortugaal samen gegaan met Rhoon als gemeente Albrandswaard.
Het gebied van en rondom het huidige Poortugaal is waarschijnlijk al vanaf de vijfde eeuw na christus afwisselend bewoond. Het was echter niet altijd even fijn wonen hier, bij hoogwater kwam het gebied meerder keren onder water te staan. Met de inpoldering rond 1180 nam het aantal overstromingen af en werd het prettiger leven.
Het dorp viel niet onder het gezag van de familie Van Duyveland, maar behoorde tot het gebied van de heren van Putten, die in het dorp tussen 1304 en 1311 een kasteel, Slot Valckesteyn, bouwden. Het slot speelde tot in de negentiende eeuw een belangrijke militaire rol, maar werd daarna gesloopt.
Poortugaal heeft sinds zijn bestaan te maken gehad met het water. Water was in deze relatie vaak zowel vriend als vijand. Het bood plezier, zoals de schaatsbaan, maar zorgde ook voor rampen, zoals de Allerheiligenvloed (1170), de st. Elisabethsvloed (1421 &1 424) en de watersnoodramp van 1953. Van deze laatste ramp is de beleving van Bram van Prooyen opgetekend en uitgewerkt door de Oudheidskamer Rhoon en Poortugaal. In de video ziet u beeldfragmenten van dit verslag de gehele video is te zien op de website van de oudheidskamer.